Voortaan heeft de minister van Binnenlandse Zaken de bevoegdheid om aan de Politie de machtiging te geven hun bewapening buiten de geplande diensturen te bezitten, te dragen en te vervoeren.

Zo kan er voortaan snel, op een veralgemeende, uniforme wijze, adequaat gereageerd worden bij bovenlokale fenomenen, zoals (maar niet alleen beperkt tot) terreurdreiging.
Het moet de politiemensen in staat stellen, te allen tijde en in elke situatie, op een optimale manier te reageren, eveneens wanneer zij niet met geplande dienst zijn.

Deze bevoegdheid lag tot op heden bij de korpschef voor de Lokale Politie en de commissaris-generaal of de directeurs-generaal voor de Federale Politie, bij volgende redenen:

  • de woonwerkverplaatsing in uniform te maken en zo het veiligheidsgevoel van de burger helpen verhogen (‘meer blauw op straat’);

  • het bezit, de dracht en het vervoer worden gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden verbonden aan de uitoefening van het politieambt, bijvoorbeeld wanneer het personeelslid of zijn familie bedreigd wordt;

  • wanneer deze bereikbaar en terugroepbaar is.

De ministeriële machtiging is enkel van toepassing op de personeelsleden die niet het voorwerp uitmaken van een maatregel van ontneming van wapen.

Dit KB van 09 april 2017, tot wijziging van het KB van 3 juni 2007, betreffende bewapening van de geïntegreerde politie, werd gepubliceerd op 5 mei 2017.  Het treedt in werking op 15 mei 2017.

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/05/05_1.pdf#Page9